Hoewel wij er nog steeds van overtuigd zijn dat een hoogwatergeul niet noodzakelijk is omdat de voorspelde 18.000 m3/sec er niet kunnen komen is er door dhr Spaargaren (oud topambtenaar van Rijkswaterstaat) een plan opgesteld dat als alternatief kan dienen voor een geul achter Varik en Heesselt heen.
Voordelen van dit buitendijkse alternatief zijn:
- Veiliger door het toepassen van Deltadijken,
- Biedt reële mogelijkheden voor meekoppelkansen (b.v. woningbouw op de dijk)
- Adaptief, breedte en diepte van de buitendijkse hoogwatergeul kunnen gefaseerd, gebaseerd op de ingeschatte afvoerbehoefte, worden aangepast,
- Geen verlies van hoogwaardige landbouwgrond,
- De kosten van dit alternatief zijn substantieel lager dan van een binnendijkse oplossing.
Waalzinnig heeft dit plan inmiddels bij provincie, waterschap, gemeente en bij het rijk bekend gesteld.
Het plan:
Discussiestuk hoogwatergeul Varik-Heesselt.
Inleiding.
De hoofddoelstelling van de hoogwatergeul is een waterstandverlaging van minimaal 45 cm ter hoogte van Varik- Heesselt (VH) bij een Rijnafvoer van 18.000 m3/s in 2100. De nevendoelstelling is het benutten van meekoppelkansen.
Het dijkversterkingstraject Tiel – Waardenburg wordt integraal onderzocht waarbij de hoogwatergeul, dijkversterking en alternatieven worden beschouwd.
Een hoogwatergeul met een debiet van ca. 3.000 m3/s geeft bij VH een verlaging van 45 cm. Bovenstrooms van VH strekt de verlaging zich uit tot Nijmegen. Benedenstrooms van VH treedt geen verlaging op, Bij het onderzoek wordt uitgegaan van de nieuwe normering voor de dijken, hetgeen Ieidt tot een grotere waterveiligheid opgave. Het betreft zowel de hoogte als de sterkte van de dijken. De hoogwatergeul lost slechts een deel van de opgave op, circa 1/4 voor de rechteroever en 1/3 voor de Linkeroever.
Gesteld wordt dat de hoogwatergeul VH zorgt voor een robuuster systeem, met als argumentatie:
- Een minder snelle stijging van de waterstanden op de Waal.
- Een verkleining van het risico op een dijkdoorbraak in het deel tussen Heesselt en Nijmegen.
- Een vermindering van de gevolgen in de vorm van economische schade en aantallen slachtoffers van een verdere toename van de Rijnafvoer.
- Een beperking van het hydraulisch knelpunt in de Waal ter hoogte van Heesselt.
Alternatieven.
In de nota’s wordt melding gemaakt van het alternatief Kooman, waarbij de noordelijke bocht bij VH wordt verruimd. Het effect op de waterstandverlaging is gering als gevolg van de korte “effectieve lengte”: 10 cm. Er zijn geen bekende andere alternatieven.
Mogelijk alternatief.
Gekeken is naar de mogelijkheden van alternatieve hoogwatergeulen: zie schets. Het basisprincipe is om evenwijdig aan de rivier in de uiterwaarden geulen aan te leggen die met hoogwater de afvoercapaciteit substantieel vergroten. De breedte en de diepte, maar vooral de lengte van deze geulen is bepalend voor de mate van waterstandverlaging. Tussen het zomerbed en de hoogwaterkering zijn relatief brede (300 – 500 m) watervoerende gebieden gesitueerd met daarin opgenomen de hoogwatergeul. Rondom deze geul is ruimte voor andere inrichtingsmogelijkheden: voor de natuur en voor (water)recreatie. Er wordt niet gedacht aan gebruik voor landbouwdoeleinden. De hoogwatergeul is door een zomerdijk gescheiden van het zomerbed en treedt in werking bij een te bepalen hoogwaterafvoer. Bij de ingang van de geul is een al of niet regelbare drempel voorzien. De uitstroomzijde staat in open verbinding met de rivier. Uit onderzoek moet blijken hoe groot de waterstand verlaging is en over welke trajectlengte deze zich uitstrekt.
Voor de versterking van de dijken wordt grond uit de hoogwatergeulen gebruikt. De dijken zijn waar mogelijk van het type “Deltadijk”. Op een aantal locaties wordt een breedte van 100 meter of meer aangelegd, waardoor ontwikkelingsmogelijkheden voor woningbouw of commerciële activiteiten ontstaan. Op de Deltadijken zelf kan indien gewenst ook bebouwing worden gerealiseerd. Voor een aantal dorpen ontstaan interessante uitbreiding en ontwikkeling mogelijkheden. Er zijn dus ruime meekoppelkansen voor de natuur, de (water) recreatie, woningbouw en commerciële activiteiten. Bestaande bebouwing wordt relatief weinig aangetast. Bestaande natuur in de buitendijkse gebieden kan deels anders worden ingevuld.
De hoogwatergeul VH gaat uit van de situatie 2100 met de veronderstelling dat de afvoer 18.000 m3/s bedraagt. Het adaptatie principe kan hier dus niet worden gevolgd. Bij het alternatief zijn er wel adaptatie mogelijkheden. De dijken worden in eerste instantie niet verhoogd, maar wel aan de rivierzijde verbreed. Daarmee wordt het probleem van de macrostabiliteit en piping opgelost. In een later stadium kan de (brede) Deltadijk zo nodig relatief eenvoudig worden verhoogd. De breedte en diepte van de hoogwatergeul kan gefaseerd worden aangepast naarmate de topafvoer stijgt.
Afwegingen in het kader van de robuustheid.
- De vraag worden gesteld welk gewicht in kwantitatieve zin moet worden toegekend aan de beperkte vermindering van de hoogwateropgave als gevolg van de hoogwatergeul VH. Circa 15 km stroomopwaarts van VH is de verlaging ongeveer gehalveerd tot 20 cm. Op het verdere traject stroomopwaarts richting Nijmegen is de verlaging zo gering, dat er geen noemenswaardige bijdrage aan de hoogwateropgave is. De hoogwatergeul is dus effectief over een traject van ongeveer 15 km.
- Ten aanzien van de boven vermelde punten 2 en 3 geldt dat een Deltadijk een aanzienlijk grotere veiligheid biedt tegen het risico van een dijkdoorbraak. ln feite is het risico vrijwel nul. Met name de dijkversterkingen volgens de nieuwe normering ter hoogte van km 920-930 zijn zodanig omvangrijk, dat een beperkte verlaging van het maatgevend hoogwater niet kan worden gekwalificeerd als een wezenlijke verbetering van de robuustheid. Dat geldt al helemaal voor de dijkversterkingen t.p.v. km 910 en 890, waar nauwelijks sprake is van een lagere maatgevende waterstand.
- Uit nader onderzoek moet blijken wat de impact van het alternatief is op het hydraulische knelpunt ter hoogte van Heesselt. Overigens is niet duidelijk wat er wordt verstaan onder het begrip “hydraulisch knelpunt”.
Samenvatting en conclusie:
- Het geschetste alternatief verdient uit het oogpunt van veiligheid en robuustheid duidelijk de voorkeur. Dat geldt ook indien de verlaging van de waterstand geringer is dan in de voorkeursoplossing. Deltadijken bieden maximale veiligheid. Een verlenging van de hoogwaterkering langs de hoogwatergeul VH van 2 x 3 km wordt vermeden. De veiligheid kan volgens het adaptatie beginsel worden gerealiseerd.
- De meekoppelkansen voor de hoogwatergeul VH zijn beschreven in een rapport van Alterra en Deltares:” Perspectieven voor ecosysteemdiensten en natuur van een hoogwatergeul bij Varik Heesselt”. Voor de landbouw ontstaat een negatief economisch saldo. De recreatie en de natuur zijn kwalitatief gewogen.
- In het alternatief ligt het accent qua meekoppelkansen op de realisatie van substantiële bouwlocaties direct langs de rivier. Daarnaast op het ontwikkelen van recreatie opties rond de hoogwater geulen in de uiterwaarden direct naast de rivier. Dat is aantrekkelijker dan soortgelijke opties in de van de rivier afgescheiden hoogwatergeul VH. De waardering van de natuur hangt af van de invulling die hieraan gegeven wordt.
- De kosten van het alternatief zijn volgens een globale inschatting substantieel lager dan die van de hoogwatergeul VH. De grond voor de dijkversterking en het creëren van bouwlocaties komt uit de hoogwatergeulen in de uiterwaarden. De kosten van de hoogwatergeul VH vervallen.
21 juli 2016.
lr.F.Spaargaren
Grotere varianten van de tekeningen zijn op aanvraag beschikbaar.