Onderstaande notitie hebben wij van dhr. Ir.F.Spaargaren ontvangen:
Dijkversterking traject Tiel – Waardenburg.
De dijk langs dit tracé is afgekeurd. In het kader van de rivierverruiming is de Hoogwatergeul Varik-Heesselt voorgesteld. Deze geul verlaagt de waterstand bij hoge afvoeren. De dorpen Varik en Heesselt komen te liggen op een kleinschalig eiland dat met bruggen is verbonden aan het vaste land. De Hoogwatergeul werd betiteld als voorkeursoplossing. Behoudens verhoging van de bestaande dijken, waren er geen alternatieven.
Inmiddels is door SWECO in een concept nota een overzicht gepresenteerd van 19 mogelijke oplossingen. Daarvan worden er 4 als kansrijk gekwalificeerd. Deze moeten meer in detail worden uitgewerkt. Het betreft versterking van de bestaande dijken, de Hoogwatergeul en twee oplossingen met versterking van de bestaande dijken in combinatie met geulen in de uiterwaarden. Uiteindelijk moet hieruit een voorkeursoplossing resulteren. De overige 15 oplossingen vallen dus af. Locaal is er een “levendige” discussie losgebrand over de selectie van de 4 kansrijke oplossingen.
Van enige afstand bezien valt het volgende op:
- Ook de dijken langs zuidelijke oever van de Waal over dit tracé zijn afgekeurd. De urgentie aan de noordzijde is groter en wordt als eerste aangepakt. Het ruimte voor de rivier beleid moet alleen aan deze zijde worden ingevuld. Aan de zuidzijde wordt dat niet nodig geacht. Het accent ligt daar op herstel/ uitbreiding van de ecologie in de uiterwaarden. De projectgroep van Provincie en Waterschap Rivierenland heeft de opdracht zich uitsluitend te richten op de noordzijde.
Deze benadering is fundamenteel onjuist. Dat de uitvoering gefaseerd plaatsvindt is vanuit het oogpunt van urgentie en financiering begrijpelijk, maar dient onderdeel te zijn van een samenhangende integrale visie voor beide oevers.
De gevolgde aanpak roept bij de projectgroep en bewonersorganisaties de volgende vragen op.
- Welke urgentie heeft de rivierverruiming. Waarom moeten alleen de bewoners aan de noordelijke oever daar de voor hen ingrijpende consequenties van dragen.
- De Minister heeft gesteld dat voor een Rijksbijdrage aan de kosten van rivierverruiming deze moet bijdragen aan de waterveiligheid en de effectiviteit. Het riviersysteem moet robuuster worden.
Het ENW constateert in een advies aan de DG Ruimte en Water van 4 september 2015, dat rivierverruiming een beperkt effect heeft op de dijkversterking opgave m.b.t. piping en macrostabiliteit. Drie van de vier kansrijke oplossingen laten een waterstandverlaging zien van enkele decimeters. ENW stelt dat voor piping en macrostabiliteit een zodanig grote faalkans wordt berekend, dat een waterstandverlaging van enkele decimeters het probleem niet zal oplossen.
- Opvallend is dat er in de afweging tussen oplossingen veel aandacht wordt besteed aan de gevolgen voor de ecologie in de uiterwaarden. De impact die de binnendijkse hoogwatergeulen hebben op de landschappelijke structuur blijven buiten beschouwing. In dat verband wordt uitsluitend gekeken naar meekoppelkansen en gebiedsontwikkeling als argument om de hogere kosten te legitimeren.
- De consequenties die de verschillende oplossingen hebben voor bewoners en bedrijven wordt niet expliciet in beeld gebracht en lijkt daardoor ondergeschikt aan andere overwegingen. In de selectie van de mogelijke oplossingen is onduidelijk welk gewicht wordt toegekend aan aspecten als adaptatie, consequenties voor bewoners en bedrijven, ecologie, meekoppelkansen, potentie voor gebiedsontwikkeling e.d.
Het geheel laat zich als volgt samenvatten.
Het ontbreekt aan een voor beide oevers samenhangende, integrale en evenwichtige visie. De aanpak van de rivier wordt in stukken opgeknipt, waarbij verschillende accenten worden gelegd op aspecten als ruimte voor de rivier, ecologie in de uiterwaarden, binnendijkse landschappelijke waarden en vooral gevolgen voor bewoners en bedrijven. Dat leidt voor de projectgroep en bewoners tot onduidelijkheid , verwarring en onbegrip. De selectie van kansrijke oplossingen gebeurt op basis van een mengeling van feitelijke gegevens en niet expliciet gemaakte beleid/ bestuurlijke voorkeuren.
Er is behoefte aan duidelijke richtlijnen. Bij voorbeeld ten aanzien van:
- Welke rivierverruiming met bijbehorende waterstandverlaging is relevant en voor welk doel.
- De Hoogwatergeul zou bijdragen aan de robuustheid. Uit het ENW advies van 2 maart 2017 aan de DG Ruimte en Water blijkt dat het begrip robuustheid lastig is te definiëren. Of een waterstandverlaging van enkele decimeters de robuustheid vergroot, kan worden betwijfeld. Er wordt overigens niet stilgestaan bij het feit dat door de Hoogwatergeul een afvoer van 3000m3/s wordt geperst, gelijk aan de maximale afvoer van de IJssel bij18.000 m3/s . Het is de vraag hoe een waterstandverlaging van enkele decimeters zich verhoudt tot de extra risico’s verbonden aan de Hoogwatergeul.
- Wat is de orde van grootte van de extra kosten, boven die voor de veiligheid, welke voor ecologie en gebiedsontwikkeling acceptabel zijn. De extra kosten lopen voor de verschillende oplossingen uiteen van 100 miljoen tot meer dan 500 miljoen.
- Welke nauwkeurigheid wordt verlangd in deze fase van besluitvorming. De concept nota heeft nogal het karakter van “een losse pols”aanpak. Waterstandverlagingen zijn door experts ingeschat, terwijl het gaat om complexe situaties met geulen in de uiterwaarden. De kostenramingen vertonen zodanig grote bandbreedtes dat het de vraag is of daar conclusies aan kunnen worden verbonden.
Ir.F.Spaargaren. 3 april 2017.
ENW is expertise netwerk waterveiligheid
Geef een reactie